1. De onderhandelingen vangen aan zodra de bijzondere onderhandelingsgroep is ingesteld en kunnen worden voortgezet gedurende een periode van zes maanden.
2. De partijen kunnen in gezamenlijk overleg besluiten de in lid 1 bedoelde onderhandelingsperiode te verlengen tot ten hoogste één jaar, te rekenen vanaf de instelling van de bijzondere onderhandelingsgroep.